Door de Stichting is de informatiebundel ‘Gekende landschappen’ tot stand gebracht. Deze informatiebundel kan geraadpleegd en gedownload worden vanaf de website. Maandelijks wordt uit deze bundel een standpunt gelicht met een toelichtende beschrijving. Lezers worden van harte uitgenodigd op onderstaand standpunt te reageren. Onderaan de rubriek wordt daarvoor de mogelijkheid geboden.

Het standpunt van de maand luidt:

Biologische veeteelt verdient de voorkeur. Daarbij hoort een veestapel op maat en een eerlijke prijs voor producten van de boer.

Nieuwbouw van stallen heeft niet altijd te maken met schaalvergroting. Nieuwbouw kan ook nodig zijn als oude stallen niet meer voldoen aan de huidige eisen voor dierwelzijn, arbeidsgemak en bijvoorbeeld om de status van biologische melkveehouderij te kunnen behouden. Voor biologische boeren is duurzaamheid en natuurlijk evenwicht belangrijker dan een intensieve bedrijfsvoering. Daarom wordt er geen gebruik gemaakt van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen. Duurzame melkveebedrijven presteren economisch beter dan bedrijven die minder groen zijn. Het aantal dieren is afgestemd op de beschikbare grond, zij halen meer voer van eigen land, hoeven minder mest af te voeren en krijgen meer geld voor de melk. Dat blijk uit onderzoek van de Wageningen Universiteit. Extensief zijn is anders dan extensief worden. Verduurzamen kost geld en het ondermijnt in eerste instantie het verdienmodel. Ook moet er voldoende vraag zijn om de duurzamere zuivel te kunnen verkopen. Daar heb je consumenten voor nodig die in de winkel andere keuzes gaan maken. Dat blijft nog achter. Het prijsverschil is een drempel.

De overheden werken mee aan oplossingen om het agrarische landschap in stand te houden. Het stimuleren van biologische landbouw, verbreding van de bedrijfsvoering, zoals het toestaan van minicampings en marktontwikkeling voor streekeigen producten zijn enkele voorbeelden, maar ook het stallen van pensionpaarden. Deze mogelijkheden bieden zeker een aantal bedrijven overlevingskansen. Terwijl totale de landbouwoppervlakte en totaal aantal ‘gewone’ boeren afneemt, groeit het aantal biologische boeren. Het aantal hectare biologische landbouwgrond – vooral in de melkveehouderij – en de biologische consumptie zijn fors toegenomen. De toename versnelt wel, maar niet hard genoeg om de doelstelling van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) te halen. In 2030 moet namelijk 15 procent van de totale landbouwgrond en voedselconsumptie biologisch zijn, zo heeft het ministerie zichzelf als doel gesteld. In 2023 lag dat aandeel in de landbouw op 4,5 procent en bij de voedselconsumptie op 3,8 procent. (Bron: CBS en marktonderzoeker GfK).

 

 

Biologische veeteelt, gericht op de binnenlandse markt, verdient de voorkeur.

secretariaat@alkmaardermeeromgeving.nl